Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Al vijf jaar dragen studenten met het onderwijsinitiatief 'Placemaking' bij aan een duurzame relatie tussen de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de stad. Inmiddels hebben ruim driehonderd studenten deelgenomen aan de cursus, verspreid over drie UvA locaties (Science Park, Roeterseilandcampus en Universiteitskwartier). Deelnemers leren over en dragen bij aan de plek waar ze studeren.

In meer dan de helft van de gevallen krijgt hun initiatief ook daadwerkelijk opvolging in het gebied zelf, door bijvoorbeeld de opdrachtgever of een nieuwe groep studenten. Zo was het vraagstuk vanuit Anna’s Tuin en Ruigte, een gemeenschapstuin bij het Science Park, hoe duurzame samenwerkingsverbanden aan te gaan met de omgeving. Placemaking-studenten zijn in co-creatie gekomen tot een lespakket voor basisscholen in stadsdeel Oost in Anna’s Tuin en Ruigte door UvA biologiestudenten. Het lespakket wordt inmiddels aangeboden via de UvA. 

Het vijfjarig bestaan van Placemaking aan de UvA vormt een aanleiding om te kijken wat het onderwijsinitiatief heeft opgeleverd. In dit artikel gaan we in op het onderwijsinitiatief Placemaking en wat ze bijdraagt aan de plek en de - veelal complexe - vraagstukken die hier leven onder lokale gebruikers en organisaties. De ervaringen van de opdrachtgever nemen we mee in hoe plekken zijn geëvolueerd. In een tweede artikel focussen we op de leeropbrengsten van de studenten zelf.

Placemaking als methodiek

Placemaking is een filosofie en methodiek die is ontwikkeld in de architectuur, planologie en omgevingspsychologie in de jaren ‘60. Het uitgangspunt is dat plekken worden ingericht op basis van lokale kennis en lokale kwaliteiten, waarbij de (eind)gebruiker centraal staat. Het proces van placemaking geeft betekenis aan een plek door de gemeenschap (meer) met de plek te verbinden.

De werkwijze van placemaking is het betrekken van de mensen die in een bepaalde gemeenschap wonen, werken en spelen, door naar ze te luisteren en de plek te observeren. Door locatieonderzoek ontdek je behoeften en ambities (1). Vervolgens gebruik je deze informatie om het vraagstuk scherper te stellen en een gemeenschappelijke visie voor de plek te creëren (2), van waaruit je verschillende ideeën genereert- het liefst samen met de gebruikers van de plek(ken). Dit vertaal je naar een zogenaamde ‘interventie’, een ontwerp of programmering voor een plek, die je op kleine schaal uitvoert (3). Vervolgens onderzoek en test je hoe de interventie werkt in de praktijk, en draag je haar over aan de buurt (4)2.

Het begrijpen en betrekken van de lokale gemeenschap leidt niet alleen tot hogere kwaliteit en beter gebruik van de openbare ruimte, maar heeft ook sociale gevolgen zoals netwerkvorming tussen buurtbewoners en een groter gevoel van eigenaarschap over de leefomgeving3. Placemaking vormt hiermee een belangrijk middel voor empowerment4.

Placemaking als keuzevak

In 2017 heeft het Instituut voor Interdisciplinaire Studies (IIS) aan de UvA de filosofie en methodiek van placemaking omgezet naar een keuzevak gericht op de koppeling van theorie, beleid en uitvoering van Placemaking. Studenten leren interacteren met de (sociale) omgeving  door zich onder te dompelen in hun eigen campusgebied. Binnen deze cursus werken studenten op transdisciplinaire wijze samen met een opdrachtgever aan een maatschappelijke plaatsgebonden uitdaging, waarbij aspecten van stedelijke ontwikkeling als participatie, ontwerpprincipes, ecologische principes en bestuurlijk-juridische kaders uitgangspunten vormen voor analyse en transformatie. Op basis van onderzoek initiëren studenten - in co-creatie met de belangrijkste betrokkenen - een interventie op locatie, waarmee ze onderzoeken hoe deze kan bijdragen aan verbetering van het gebied. Placemaking kent bovendien een estafette-element: studenten uit meerdere lichtingen werken veelal voor dezelfde opdrachtgever(s) en maken hierbij gebruik van kennis en inzichten van de eerdere groep. Zo bouwen studenten voort op het betreffende gebiedsdossier.

Wat levert Placemaking op voor de plek?

Om antwoord te kunnen geven op de vraag ‘wat levert Placemaking op’ hebben we gesprekken gevoerd met een aantal stakeholders en hebben we een vragenlijst uitgezet onder de ruim 30 Placemaking opdrachtgevers5. We bevroegen hun ervaringen, inzichten en de effecten die zij denken dat de placemaking methode heeft gehad voor de plek. Alle respondenten noemen de grootste meerwaarde van Placemaking ‘leerzaam’, in de zin dat het inzichten heeft opgeleverd in het vraagstuk, in de werkwijze en in de uitkomst. Bovendien erkennen organisaties het belang van Placemaking voor studenten zelf. Suzanne Brinkman (Artis): Ik vind de werkwijze en benadering verfrissend en sta helemaal achter het idee universitaire studenten op deze manier meer hands-on ervaring bij organisaties te geven.

Meer dan de helft van de respondenten vindt bovendien dat Placemaking inzichten heeft opgeleverd in de werkwijze van zijn/haar organisatie. Zo geven opdrachtgevers aan dat het bijdraagt aan het onderbouwen van de keuzes die ze maken. Zo heeft het voor Jasper ter Schegget (opleidingsdirecteur Bèta-Gamma), de volgende uitwerking gehad: (Het) agenderen van probleem/vraag in eigen organisatie en gesprekken over het onderwerp waarin je zelf gedwongen wordt je gedachten te scherpen en waarin je waardevolle feedback krijgt. Ook vindt meer dan de helft dat Placemaking meerwaarde oplevert voor de plek/opdracht waar studenten aan hebben gewerkt. Marieke Brand van de stichting Waterfeest zegt daarover: Er zijn mooie dingen gekomen uit het werk van de studenten, waarmee we nu nog steeds werken. Ongeveer eenderde van de opdrachtgevers vindt dat Placemaking inzichten in de eigen werkwijze heeft opgeleverd. Sofie Rouw (Bibliotheek UvA): Niet zozeer voor mijn werkwijze, maar wel voor een deel van de aannames die ik doe. Het opdrachtgeverschap voor placemaking heeft mij nog dichter bij de belevingswereld van studenten gebracht.

Als meerwaarde wordt ook door meer dan de helft van de respondenten ‘verduurzaming’ genoemd. Bij negen (van de 16) opdrachtgevers heeft het vraagstuk opvolging gekregen, door een volgende groep studenten, door de opdrachtgever zelf of door een andere betrokken partij.  Zo hebben studenten met Plan B(ee) een interventie bedacht die bijdraagt aan het natuurinclusief maken van de Roeterseilandcampus. Door watertuinen in de gracht te plaatsen, met daarop planten die aantrekkelijk zijn voor insecten en van onderen waterzuiverende planten. Bijzonder is dat studenten niet alleen gebruikers van de campus, zoals studenten en bewoners, maar ook de natuur als stakeholder mee hebben genomen in hun analyse. De opdrachtgever UvA Vastgoed werkt nu aan realisatie van Plan Be(e).

Ook de opdracht van gebiedsmakelaar stadsdeel Oost-Watergraafsmeer heeft navolging gekregen. Vraag aan de studenten was het verbeteren van de speelmogelijkheden aan de MacGillavrylaan, naast Science Park, op basis van de wensen van de gebruikers zelf - kinderen uit de omgeving. Door het placemaking onderzoek en interventie is dit project intern geagendeerd en heeft Stadsdeel Amsterdam Oost budget voor uitvoering vrijgemaakt. Door beheer- en andere praktische restricties is de speelplek gerealiseerd in een wat andere vorm - een multifunctioneel voetbalveld - maar wel met het beoogde doel: het verbeteren van de speelmogelijkheden vanuit de behoefte van haar gebruikers. Het leuke is, je begint met placemaking en laat de studenten er op los. En dat er daardoor iets structureel verbetert, een bestaande speelplek die  enorm opgewaardeerd en nu ook veel beter gebruikt wordt., aldus Fred Scheepmaker (gebiedsmakelaar Stadsdeel Oost/Watergraafsmeer).

Opdrachtgevers benoemen dat er mogelijkheden voor verbetering liggen in de uitvoering. De onbevangen blik van studenten vormt zowel een meerwaarde als een valkuil. Zo geven opdrachtgevers aan dat het lastig kan zijn om - zeker binnen grotere instituten - daadwerkelijk dingen voor elkaar te krijgen, ook al is het plan van de studenten nog zo aantrekkelijk. Pauline Eenhoorn, (LAB 42): Helaas bleek een paar keer dat er geen resources beschikbaar waren voor echte uitvoering van de ideeën, of dat de ideeën dusdanig ingewikkeld waren om uit te voeren dat dat strandde op organisatorische belemmeringen. Daarnaast is een interventie, of het prototype onderdeel van de cursus, en niet de opvolging. Sommige opdrachtgevers geven aan dat ze het jammer vinden dat er geen vervolgstappen worden gezet (op korte termijn). Doris Zijlema (Vlaams Cultuurhuis de Brakke Grond): We gaan graag door met de opvolging, zoals gezegd; goede plannen, nu nog de uitvoering.

De fysieke omgeving is bepalend voor hoe mensen zich gedragen, bewegen en betrokken voelen. Doordat Placemaking een transdisciplinaire samenwerking is, leveren studenten een waardevolle bijdrage aan (de ontwikkeling van) een plek. Sofie Rouw (Bibliotheek UvA): Ik vind het een van de beste integrale samenwerkingen binnen de Universiteit. De Gemeente Amsterdam is zelfs zó te spreken over de uitwerking die Placemaking heeft op buurtniveau dat per september 2022 er een stagemogelijkheid is gecreëerd voor een student die de Placemaking-werkwijze gaat toepassen.

Referenties

1Meer over dit project is te lezen op de website van Placemaking: https://placemakingamsterdam.nl/studentenprojecten/annas-tuin-en-ruigte/financiele-duurzaamheid

2Placemaking cirkel, stichting Placemakers 2013

3Silberberg, S. (2013) Places in the Making: How placemaking builds places and communities. Report by the Department of Urban Studies and Planning (DUSP) of the Massachusetts Institute of Technology (MIT)

4Mateo-Babiano & Kelum Palipane (2020), Placemaking Sandbox, Palgrave Macmillan.

5N=16

 

Dit artikel is onderdeel van een tweeluik. Begin 2023 verschijnt een tweede artikel wat meer in gaat op het studentenperspectief.
Auteurs artikel: Katusha Sol en Rosanne van Wieringen.